Historiek schrijfwijze
Rodus (966), Rotha (1002), Rode, Roden, Rodes (1214), Schelderode (1220)
Vanaf 1214 kwam de naam ‘Rode’ voor maar steeds werd zowel Schelderode als Gontrode bedoeld. De naam ‘Schelderode’ trof men in 1220 voor het eerst aan in een charter van de graaf van Vlaanderen.
Oorsprong van de naam
Rode betekent ofwel ‘gerooid bos’, afgeleid van het Germaanse ‘Ropa’, ofwel ‘weg gebaand door het uitroeien van kreupelhout’. Tot in de 2de helft van de 19de eeuw waren er zeer uitgestrekte bossen op het heuvelachtige grondgebied. Resten van deze bossen zijn het Nerenbos, Bruinbos, Harenbeekbos. Op één van de heuvels ontstond het dorp, op andere vond vooral akkerbouw plaats. Langs de Schelde lagen hooiland en weiden, ‘meersen’ genoemd. De Scheldemeersen zijn sinds 04/11/1981 beschermd als landschap. Schelderode was tot in de tweede helft van de 20ste eeuw een overwegend agrarische gemeente.
Archeologische vondsten: vroege bewoners
Er zijn geen archeologische vondsten te vermelden. De oudste sporen dateren van de omstreeks de 10de eeuw.
Middeleeuwen en nieuwe tijd
Schelderode was de hoofdplaats van het Land van Rode. De oudst gekende heer van Rode was Siger de Rothen, vermeld in 1118. Hij beschikte er over een kasteel dat reeds voor 1460 vernield werd. De ruïne werd heropgebouwd maar in 1566 door beeldenstormers in brand gestoken. Na de komst van Alva in 1567 werd het kasteel opnieuw opgebouwd. De heren van Rode bezaten de erfelijke titel van ‘broodmeester’ van Vlaanderen, bezaten de rechten op de visserij in de helft van de Schelde die zich in hun heerlijkheid bevond en ontvingen de tol op de schepen die er voeren. Er bevonden zich een aantal andere heerlijkheden op het grondgebied waaronder ‘Coudenhove’ en ‘Woelputte’, later Makegem genoemd. Een aantal heerlijkheden in Merelbeke strekten zich uit tot op het grondgebied van Schelderode. De vierschaar Bottelare-Schelderode-Munte-Makegem vond plaats in de dreef naar het neerhof van het kasteel van Schelderode.
Na het geslacht van Rode volgden deze van Kortrijk, Kassel, Bar, Luxemburg en Bourbon. Hendrik Bourbon verkocht in 1602 het Land van Rode aan Simon Rodriguez d’Evora, een rijke Antwerpse koopman met afkomst uit Portugal.
Op de plaats van de Sint-Martinuskerk bestond wellicht reeds voor de 10de eeuw een kapel. De huidige kerk werd voor 1108 gebouwd. Het patronaatrecht behoorde toe aan de Gentse Sint-Pietersabdij. In 1864 kwam Florimond Van de Poele in Schelderode wonen en werd voorzitter van de kerkfabriek. Hij maakte schetsen om de kerk te vergroten en te verbouwen. Op 13 september 1882 werd de vernieuwde kerk ingewijd door hulpbisschop Lambrecht. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de kerk beschadigd aan de noord- en de oostzijde. Haar toren is beschermd als monument sinds 12 mei 1947 en sindsdien is de kerk reeds een aantal keer gerestaureerd.
Tijdens de godsdienstoorlogen werd Schelderode in september 1566 geteisterd door Italiaanse en andere soldaten van de hertog van Alva die op doortocht waren van Brussel naar Gent en allerlei misdaden pleegden. Op 7 februari 1567 kwamen Spaanse soldaten aan die er een tijd op kosten van de inwoners verbleven. In april 1580 pleegden dan weer Malcontenten allerlei wreedheden.
De eerste sporen van een houten staakmolen gaan terug tot 1669. In 1907 werd hij door de toenmalige eigenaars vervangen door een stenen beltmolen. Toen de molen in onbruik raakte, volgde een periode van leegstand en verval. De gemeente Merelbeke kocht in 1989 de molen aan en het gebouw werd een aantal keren gerestaureerd. Hij is maalvaardig en kan zowel met windenergie als elektrisch worden aangedreven. De molen en zijn omgeving is beschermd als monument sinds 20 november 1991.
In het midden van de 17de eeuw trokken Franse troepen plunderend door de streek. In Schelderode werd een gevecht geleverd waarbij het Hollandse leger de overmacht haalde.
Oorspronkelijk werden de meersen langs de Schelde vooral gebruikt als hooiland. Periodieke overstromingen zorgden niet alleen voor natuurlijke vruchtbaarheid; de alluviale gronden, vooral aan de binnenbochten van de Schelde, bevatten tevens veel leem en klei. Hierdoor konden zich op deze plaatsen tijdens de 19de en tot het begin van de 20ste eeuw tot 7 steenbakkerijen vestigen.
In de 18de eeuw werd een deel van de Schelde rechtgetrokken, waarbij enkele ‘oude enden’ bleven bestaan. Zo was er de ‘Poelkham’ die na de rechttrekking tot het grondgebied van Zevergem ging behoren. In de 2de helft van de 19de eeuw vonden de meeste rechttrekkingen plaats. Aan het einde van de Veerpontwegel bevond zich daardoor op het einde van de 19de eeuw een privé-veerdienst die de steenbakkers uit Schelderode van en naar Zevergem brachten. Naast de vele steenbakkers trof men ook schip- of boottrekkers aan in het dorp. Midden 1800 telde men er nog 55.
Op een perceel grond met een ‘kasteeltje’ erop, gelegen tussen de pastorie en de huidige Langeweidestraat, werd in 1910 een klooster voorzien. In dat jaar vestigden zich de kloosterzusters van de orde van de Heilige Vincentius à Paulo uit Dendermonde er zich en richtten een school op. Op 10 augustus 1981 verlieten de zusters Schelderode. In 1984 werd het klooster afgebroken en werden nieuwe schoollokalen op dezelfde plaats gebouwd.
Nieuwste tijd
Tijdens de Patriottenbeweging in 1790 werd een vrijwilligerskorps opgericht dat op 12 juli de eed van trouw zwoer aan de Verenigde Nederlandse staten en een geldelijke gift schonk.
In 1865 kocht Florimond Van de Poele het voormalige kasteeldomein nabij de kerk van markies Charles Ghislain de Rode en liet er een nieuw kasteel bouwen en een park aanleggen. Van de Poele kwam er zich in 1864 vestigen. Sinds 10/02/2000 is de dorpskom van Schelderode beschermd als dorpsgezicht en maakt het domein er deel van uit.
Naar aanleiding van Koninklijk Besluit van 17 september 1975 volgde een fusie met Merelbeke en werd Schelderode vanaf 1977 een deelgemeente.